HISTORIE

De historische waarde van de oude Gasfabriek willen we behouden en doorgeven aan de stad. Samen laten we het erfgoed weer stomen. Zodat er vanuit deze plek -net als vroeger- weer energie door de stad stroomt! Proef hier de sfeer van vroeger, nu en de toekomst.

Ook het agrarisch georiënteerde Alkmaar deed mee met de industriële vooruitgang in de 19e eeuw. In 1848 werd voor het eerst een beroepsarchitect aangesteld bij de Dienst Openbare Werken, ter vervanging van de stadstimmerbaas. Opeenvolgend waren de stadsarchitecten in de 19de-eeuw Jacob Verheij, Frederik Du Croix en Gerrit Looman.

In 1852 besloot het gemeentebestuur van Alkmaar om de stadsverlichting in het vervolg te laten plaatsvinden door gaslantaarns. Eeuwenlang had men olie en kaarsen gebruikt voor het verlichten van de straten en toen was er in ene het gaslicht met haar vele voordelen, met name wat betreft lichtkwaliteit en bedieningsgemak. De aanleg van het kanaal betekende het begin van de ontwikkeling van industrie en nijverheid langs haar kades. Voor de fabrieken met hun moderne machines was veel energie nodig. Dat vergde een gasfabriek. Gas werd gemaakt uit steenkool, toen de belangrijkste energiebron.

Midden 19de eeuw waren de meeste gemeenten nog niet bereid om zelf een gasfabriek te exploiteren. Men koos liever voor uitbesteden. Zo ook in Alkmaar. Het Alkmaarse gas werd geleverd door een groep Amsterdamse zakenlieden, de heren Ferrari, Zimmer en Holtz, die de ‘Alkmaarsche Pijpgaz Compagnie’ oprichten en beginnen met het aanleggen van een leidingennet in de stad. In 1853 bouwden ze vervolgens aan de Paardenmarkt een gasfabriek. Aan het einde van dat jaar brandde het grootste deel van de 227 openbare lantaarns die Alkmaar toen telde, op gaslicht.

De ingebruikname van de eerste gaslantaarns was een hele gebeurtenis. ‘In de nacht van de eerste maart 1854 was het een drukte van belang voor het logement “De Roode Leeuw” op de hoek van de Oudegracht en de Koorstraat. Gemeente- en Rijksambtenaren, raadsleden en omwonenden hadden zich rond half drie verzameld onder de enkele dagen eerder aangebrachte lantaarns aan de gevel van het logement. Om kwart vóór drie verscheen de directeur van de Alkmaarsche Pijpgaz Compagny” en ontstak onder gejuich van de menigte de eerste gaslantaarn in Alkmaar. Het toepassen van de openbare verlichting met gas had plaats op 13 maart en werd op de Platte Stenenbrug en vóór het stadhuis gevierd met het afsteken van vuurwerk. Het was een gedenkwaardige dag voor Alkmaar.’ De vierarmige lantaarn bij de Mient brandt nog steeds op gas.

Alkmaasche Pijpgaz Compagnie

De in 1853 gebouwde gasfabriek besloeg ruwweg het terrein tussen de Kanaalkade, Paardenmarkt, Paternosterstraat en het kaaspakhuis Eyssen. Het complex bestond uit een directeurswoning, twee gashouders, een volume met kolenbergplaats en stokerij en een zuiveringsgebouw. Al vrij snel na de oprichting werd nog een derde gashouder gebouwd. 

Al spoedig vond het gas ook zijn weg naar particuliere gebruikers. De rijkere Alkmaarders hadden er wel wat voor over om te kunnen beschikken over deze moderne lichtbron. In 1870 verbruikten particulieren al meer dan twee keer zoveel gas als de gemeente. Toch bleef de meerderheid van de Alkmaarders gebruik maken van traditionele lichtbronnen, met name de olielamp.

Een flinke prijsdaling was nodig om het gas binnen het bereik van de gewone man te brengen. Technologische ontwikkelingen lieten ook een daling van de prijs toe, maar de particuliere fabrieken staken de winst liever in eigen zak. Om de prijs omlaag te krijgen gingen veel gemeenten aan het eind van de 19de eeuw over tot het stichten van een eigen gasfabriek of het overnemen van een bestaande particuliere fabriek. Hoewel er al sinds 1870 gesproken werd over overname, duurde het nog tot 1883 voordat de Alkmaarse Gasfabriek een gemeentelijke instelling werd.

In 1872 wordt het oorspronkelijke twintig-jarige contract met tien jaar verlengd. De directeurswoning wordt uitgebreid en aangepast aan de ‘mode’ van de tijd: eclectische façade. Ten oosten van de fabriek worden enkele percelen opgekocht. Op deze locatie verschijnt een nieuw L-vormig pand dat dienst gaat doen als kolenopslag. Het volume met de stokerij wordt eveneens verbouwd. 

In 1882 komt de gasfabriek in gemeentelijke handen en wordt deze omgedoopt tot Gemeente Gasfabriek. Opnieuw wordt een stuk grond aangekocht. Op de voormalige Texelsche barrière werd een grote gashouder gebouwd. Het bestaande volume, een Neogrec wachtershuisje dat was opgericht na voltooiing van het Noordhollands Kanaal, werd afgebroken. De grootste uitbreiding vind plaats in 1893. Aan zowel de oost- als westzijde wordt weer grond aangekocht. Het terrein grenst nu aan de oostzijde aan de Doelenkluft. Naast de directeurswoning werd een nieuwe, grote gashouder opgetrokken. Deze bevond zich op de locatie van het kaaspakhuis. 

De Paternosterstraat wordt verlegd om ruimte te bieden aan een groot nieuw complex. Dit complex bestond uit een drietal grote hallen. Het complex heeft een opzet die karakteristiek is voor gasfabrieken (en elektriciteitscentrales) uit de laatste decennia van de negentiende eeuw. Het centrale volume, het stookhuis is twee-laags. Beide loodsen aan weerszijde zijn ietwat lager. Door deze opzet ontstaat een beeld dat refereert aan de middeleeuwse kathedraal-bouw: een hoog middenschip met twee lagere zijschepen. Deze referentie aan historische bouwstijlen wijst zich verder uit in de neorenaissance-vormentaal, herkenbaar aan het gebruik van zogenaamde ‘verblendstenen speklagen’ (horizontale banden over de gevels) en het gebruik van pleister bij constructieve onderdelen zoals sluitstenen en aanzetblokken.

De natuurstenen banden waren kenmerkend voor de neorenaissance. In de Hollandse Renaissance stijl van de zeventiende eeuw werden deze zogenoemde speklagen toegepast. Natuursteen werd in de renaissance gebouwen in Italië veel toegepast. In Nederland moest natuursteen geïmporteerd worden en was daarom erg duur. Daarom werden lokale bakstenen afgewisseld met natuursteen banden.

De overname van de fabriek in 1882 bleek een schot in de roos. De prijzen konden omlaag en het aantal afnemers groeide voortdurend. Als gevolg van een behoefte aan een nog grotere gas capaciteit voor het interbellum (de periode tussen de eerste en tweede wereldoorlog) wordt een nieuw complex opgericht aan de Helderscheweg. Hiervoor was het terrein aan de Paardenmark namelijk te klein. Ten westen van de spoorlijn, naast het gemeentelijk slachthuis wordt in 1915 een nieuwe Gasfabriek gebouwd en aan de stadszijde van de spoorlijn verrees een groot administratiegebouw. Het complex aan de Paardenmarkt wordt afgebroken en de loop van de Paternosterstraat wordt weer teruggebracht naar de oorspronkelijke situatie.

In handen van de gemeente

De gebouwen aan de Paardenmarkt werden in 1919 gesloopt. Door de opkomst van de elektriciteit, werd het gas in deze periode steeds minder gebruikt voor verlichting. Daarentegen kookte men wel steeds meer op gasfornuizen. De armere Alkmaarders betaalden het gas vooraf met zogenaamde gasmunten. Pas na inworp van een munt, werd het gas geleverd. Op die manier bleven de mogelijke verliezen voor de gemeente beperkt. De Alkmaarse gasfabriek begon al spoedig haar vleugels uit te slaan buiten het gebied van de gemeente. In 1938 werd het gasbedrijf van de gemeenten Winkel en Nieuwe Niedorp overgenomen, en in 1939 dat van Warmenhuizen.

Tijdens de tweede wereldoorlog was er een schuilkelder in de gasfabriek aan de Helderseweg. Na de Tweede Wereldoorlog werd de overname politiek voortgezet. In 1951 werd de gasproductie ondergebracht in een N.V. onder de naam ‘Gasvoorziening Kop Noord-Holland’. Een groot deel van het geleverde gas kwam inmiddels van de Hoogovens in IJmuiden.

Aardgasbel in de Bergermeer

De vondst van de grote gasbel bij Slochteren in 1959 bracht een enorme omwenteling teweeg. Om de afzet te vergroten, werd besloten tot een grootschalig offensief om de Nederlandse huishoudens over te laten schakelen op gas, niet alleen voor het koken, maar ook voor de verwarming van het huis. In 1968 stapte onze regio over van stadsgas op aardgas.

De bestaande kooktoestellen werden gratis omgebouwd. Het goedkope gas betekende de nekslag voor de kolenkachel. Het publiek schakelde massaal over op gashaarden, en later op centrale verwarming. Campagnes van de kolenindustrie, die wezen op gezelligheid van de kolenkachel, en twijfels probeerden te zaaien over de blijvende aard van de lage aardgasprijzen, mochten niet baten. De kolenkachels belandden op de schroothoop en het beroep van kolenboer stierf uit. Omdat het gas nu uit Groningen kwam, konden de oude gasfabrieken afgebroken worden. Aan de Helderseweg bleven alleen kantoorgebouwen over en de voormalige werkplaats. In 1969 fuseerden de gasbedrijven in de West-Friesland en de Kop van Noord-Holland tot één bedrijf. Ook in Alkmaar werd er geboord en jawel, in de Bergermeer werd er aardgas gevonden. Toen dit veld leeg raakte werd ze in 1997 gebruikt als natuurlijk ondergrondse gasopslag.

Na de ontdekking van aardgas waren de fabrieken overbodig. Maar de historie van Gas in Alkmaar hield hier niet op, want ook in de Bergermeer werd er aardgas gevonden. Toen dit aardgasveld leeg raakte, stopte het nog steeds niet want, in 1997 werd het gebruikt als natuurlijk ondergrondse gasopslag. En in 2014 is de eerste commerciële opslag van aardgas in het Bergermeerveld van TAQA Energy van start gegaan. Gas zal dus nog vele jaren een grote rol blijven spelen in Alkmaar. En als het aan ons ligt het oude gaswinningterrein ook! Lees onder aan de pagina meer over vroeger en het ontstaan van de GAS!Fabriek in Alkmaar. De plek waar vroeger gas was.

Bergermeer als opslag

Om er in 2020 even zeker van te zijn als nu dat we op elk gewenst moment over voldoende gas kunnen beschikken, is meer gasopslag nodig. Het Bergermeerveld blijkt bij uitstek geschikt. Bij de gasopslag wordt een leeg gasveld opnieuw gebruikt om gas in op te slaan. Hoe mooi is dit? TNO heeft het Bergermeer-gasveld vergeleken met andere velden in Nederland. Uit dat onderzoek is gebleken dat Bergermeer voor dit doel het beste veld is. Het heeft het de juiste omvang (niet te groot, niet te klein) en het veld heeft precies de goede samenstelling van poreuze zandsteen. Bovendien ligt het dicht bij de Randstad en het hoofdleidingennet. De eerste commerciële opslag van aardgas in het Bergermeer-veld van TAQA Energy is gestart in 2014.

TAQA Energy zorgt dus voor de constante aanvoer van aardgas voor het verwarmen van onze huizen. Zo zal gas dus voorlopig een belangrijke rol blijven spelen in de wijk. Dit historische erfgoed willen we behouden voor de toekomst. En het terrein van de voormalige gasfabriek van Alkmaar weer laten stomen.  DOE MEE!

Nu herinnerd alleen het gebouw uit 1915 nog aan de tijd dat de gemeente Alkmaar bijna een eeuw lang gas produceerde. Helaas kwam het erfgoed leeg te staan en dreigde te worden gesloopt ook het gesaneerde terrein heeft jaren lang braak gelegen. Dit erfgoed, de verhalen, het stalen spant en de bakstenen hebben we weer tot leven laten komen, zodat jong en oud het verhaal van de GAS!Fabriek kan blijven ervaren.